Al zit het Knipster-avontuur er voor mij alweer een tijdje op, ik blik er toch met veel plezier op terug. Ondanks dat ik me niet bij de laatste tien kon plaatsen, heb ik heel veel geleerd van de drie uitdagende opdrachten. De eerste was meteen stevig: “Hack een Knipmode patroon. Voeg onderdelen van verschillende Knipmode patronen samen en pas de delen aan tot één nieuw patroon. Gebruik minstens twee verschillende patronen”. Wat ik maakte als inzending voor de wedstrijd, kan je hier zien.

Jassen maakte ik nog niet zo vaak, want hoeveel jassen heb je eigenlijk nodig? Maar ik wilde mezelf een beetje uitdagen en ging aan de slag met jasje 2403-01, uitermate geschikt als basispatroon voor een tussenseizoen-jasje. Het is een elegante blazer met een mooie lengte en een aansluitende belijning, dankzij de deelnaden voor en achter. De opdracht stelt dat je minstens twee patronen moet gebruiken voor je werkstuk, dus besloot ik een kraag toe te voegen en de zakken aan te passen.

Ik doe het lang niet altijd, maar voor grote of moeilijke stukken maak ik toch graag een proefexemplaar. Voor ik met mijn prachtige A La Ville stof aan de slag ging, kocht ik ‘proefstof’ bij De Stoffenstraat. De buitenstof voor mijn proefjas is een crêmekleurige Italiaanse wol look met een mooie grijzige visgraad. “Perfect voor het maken van stijlvolle jassen, mantels, omslagdoeken, decoratie, vesten en blazers, maar evengoed voor een warm winters rokje“, kon ik lezen op de website. Ook de mooie auberginekleurige voeringstof kocht ik bij De Stoffenstraat. Beide stoffen zijn van een mooie kwaliteit en erg betaalbaar. De knopen van de jas vond ik ooit in de Kringwinkel, dus die komen uit mijn voorraad.

Ook al was de jas ‘slechts’ een testexemplaar, ik besloot hem toch netjes af te werken. Ik zou het zonde vinden om een half afgewerkte jas te moeten weggooien omdat hij niet draagbaar is. Al heb ik nu wel hééééél veel jassen in de kast hangen, deze zal zeker nog gedragen worden. Het nadeel van zo’n volledig afgewerkt proefexemplaar is natuurlijk wel de tijd die je ermee ‘verliest’. Het kostte mij haast vier dagen om dit tot een goed einde te brengen, inclusief patroon tekenen en stof knippen.

Toen de jas bijna af was en zelfs mijn keergat netjes met de hand was dichtgenaaid, ging het toch nog bijna mis… Ik weet uit ervaring dat het bij de knoopsgaten nog al eens fout kan gaan, en daar krijg ik dus op voorhand al een stresske van. Zeker bij niet-zo-evidente stoffen, zoals de zware mantelstof waar ik nu mee werkte.

Deze zomer stapte ik over van mijn trouwe Brother Innovis 1300 op een Bernina B570 omwille van de krachtige motor, de regelmatige steken en het dubbeltransport. Maar ondanks die nuttige upgrade, had de machine het toch heel moeilijk met de knoopsgaten in twee lagen middelzware mantelstof. Ik vond ze niet mooi gelijkmatig en de draad verzonk in de stof. Bij één van de knoopsgaten ging het zelfs volledig mis en moest ik alles uiterst voorzichtig uithalen, met een risico op schade aan de afgewerkte jas. Voor mijn ‘wedstrijdjas’ ging ik dan ook te rade bij Mertens in Melle. Wat zij me aanraadden lees je hier.

Tot mijn grote opluchting maakten de niet-perfecte knoopsgaten de jas niet ondraagbaar, want ik vind het einderesultaat supertof. Dit is een jas die ik volgende lente en de komende jaren met veel plezier zal dragen. Het enige nadeel voor ‘gevoelige trezekes‘ als ik: de mantelstof prikt een beetje aan de hals. Zonder sjaal of rolkraag al ik hem dus niet volledig dichtgeknoopt dragen. Gelukkig is het jasje ook leuk als je het open of halfopen draagt!

Tot snel,
Lieve
