Misschien valt het niet zo op als je mijn tekstjes leest, maar ik ben eigenlijk wat je noemt een ‘luie naaister’. Het voorbereidingswerk neemt de meeste tijd in beslag, maar is net het deel dat ik verafschuw. Ik heb namelijk niet zo veel geduld. Bij mij moet het vooruit gaan!
Mijn vriendin Veerle, een ervaren naaister, zweert bij driegen. Ik kies bijna altijd voor spelden, en dan gebruik ik er zo weinig mogelijk. Menige ervaring met het decovitje heeft er echter toch voor gezorgd dat ik voor mijn jumpsuit de naald ter hand nam.
En, oh wonder, ik ontdekte de voordelen van een degelijke voorbereiding!
Driegen of rijgen gebruik je om stofdelen aan elkaar vast te maken, zodat ze niet verschuiven tijdens het stikken. Vooral bij soepele stoffen, zoals dunne tricot of viscose, kan dat wel eens mis gaan. Ten tweede is driegen ook heel handig vlak voor de eerste pas. Als je panden aan elkaar gestikt zijn, wordt het een heel werk om de maten nog aan te passen. Je driegdraad trek je er makkelijk uit. Ten derde kan je een gedriegde stof makkelijker plooien en strijken. Vierde voordeel: je hoeft niet te stoppen met stikken om de naalden uit je stof te halen. Eigenlijk win je dus tijd!
Een paar tips:
- Gebruik een iets dikkere draad in een contrasterende kleur, zodat je hem na het stikken makkelijk kan verwijderen.

- Maak grote, losse steken. Trek de draad niet aan, want dan gaat je stof rimpelen of kreuken. Het kan ook makkelijk met de machine. Ik selecteer een grote, rechte steek, maar hecht niet aan begin en einde.
- Stik net naast je rijgdraad, en niet op dezelfde lijn. Zo stik je de draad niet vast, en kan je hem nadien, jawel, makkelijk weghalen.

Heb je iets aan deze tips? Veel succes met het driegen!
Lieve
