Had ik al eens verteld dat ik niet van strijken hou? Met lange werkdagen, een huishouden-van-twee en té veel hobby’s, staat die activiteit zowat op de laatste plaats in mijn prioriteitenlijst. Het zal je dus niet verbazen dat ik zelde
n of nooit met katoen of linnen werk. Dat moet je namelijk na het wassen weer mooi in vorm strijken. In de praktijk eindigt het kledingstuk vaak op de strijkstapel, om pas weer boven te komen als ik eens veel tijd en goesting heb om de onoverzichtelijke hoop strijk weg te werken.
Van zodra ik een heel klein beetje kon naaien, ging ik dus aan de slag met tricot. Hoe zalig dat je een jurk, top of bloesje gewoon op de kapstok te drogen kan hangen, om het dan weer aan te doen. Toch was ik wel wat wantrouwig. Bij heel wat naaiende vriendinnen hoorde ik namelijk een grote afkeer van rekbare stoffen. Lees verder “Het monster dat tricot heet”
