Je ziet ze vandaag overal in het modebeeld, vrolijke streepjesstoffen verwerkt tot een toffe jumpsuit, een zwierige maxijurk of een elegant herenkostuum. Waarom je ze draagt of hoe je ze draagt, daar stelt vandaag niemand meer vragen over. Wij gebruiken de streepjesstoffen vooral om onze individuele smaak te benadrukken. Ik ontdekte echter dankzij een boekje van historicus Michel Pastoreau (L‘étoffe du diable: une histoire des rayures et des tissus rayés’) dat kledij met strepen niet altijd zo positief werd benaderd.
In de Middeleeuwen moesten bepaalde groepen aan de rand van de maatschappij soms verplicht kledij of een accessoire met tweekleurige strepen dragen. Deze strepen waren vaak horizontaal of schuin. In Duitsland waren dat vooral de bastaards, de kreupelen, de leprozen en de veroordeelden, in het zuiden van Europa eerder de prostituees (gestreept kleed), de clowns (gestreepte hoed) en de beulen (gestreepte kap). Deze werden aanzien als kinderen van de duivel aangezien de duivel ook vaak werd afgebeeld met gestreepte kledij. De literaire teksten van die tijd beschrijven hun ‘slechteriken’ in gestreepte kledij: overspelige vrouwen, disloyale broers, respectloze zonen, gemene dwergen… Ook bepaalde Bijbelse figuren die verraad pleegden, werden afgebeeld met gestreepte kledij: Judas, Cain Saul en Salomé. In de Middeleeuwse maatschappij was de link tussen de streep en het idee van diversiteit absoluut negatief. De gemiddelde Middeleeuwse burger wilde zeker niet opvallen met zijn kledij. Lees verder “Een streepje voor”