Dagelijks scroll ik op Facebook, instagram en Pinterest langs prachtige creaties van naaisters overal ter wereld. Op de foto’s geen enkel schoonheidsfoutje, enkel blije gezichten. Af en toe stelt een van die dames wel eens een kritische vraag over haar naaisel. “Maakt het mij niet te dik?” “Vinden jullie dit draagbaar?” Ja, anderen twijfelen ook wel eens aan zichzelf. En toch. Als ik in mijn naaikamertje zit, lijkt het wel alsof ik de enige ben die zo zit te sukkelen om tot een aanvaardbaar resultaat te komen.
Zo ook de laatste dagen. Na maanden twijfel overwon ik eindelijk mijn drempelvrees, tekende ik het patroontje van dat leuke Theo-for-men hemd, en knipte ik met de nodige schroom de patroondelen uit de stof. Ik was blij, want eens die eerste stappen gezet, komt het resultaat meestal snel in zicht. Niet zo deze keer.
Is dit project vervloekt? Zo lijkt het wel. De maten van de man in kwestie nam ik een paar maand geleden al. Drempelvrees, weet je wel? Ik volgde mooi de richtlijnen van het patroon, die me vertelden dat het hemd ontworpen is voor een man van 1.76 m. Laat mijn neefje nu net iets groter zijn. Ik verlengde dus braaf alle panden met vier centimeter. Het leek wel een jurkje, zo lang werd het. Ik vroeg mijn neef dus om een passend hemd binnen te steken, zodat ik wat houvast had, los van de cijfertjes.
Terwijl hij er dan toch was, hield ik meteen het afgewerkte achterpand tegen zijn rug. Tiens… was dat niet een beetje te smal? “Ik ben wat bijgekomen”, beaamde mijn neef. Maar zoveel toch niet??? Waarschijnlijk heb ik gewoon verkeerd gemeten, dat zou wel kunnen. Ik haalde snel de rugnepen terug uit, met onuitwisbare gaatjes als gevolg. Wassen en strijken brachten gelukkig soelaas, van de nepen is niets meer te zien.
Maar mijn gesukkel ging verder, bij elke stap die ik zette. Hoe moet dat met die twee rugpanden, zodat de naden onzichtbaar zijn? Drie keer opnieuw beginnen gaf mij niet het nodige inzicht. Er een nachtje over slapen gelukkig wel. Op naar de volgende stap. De voorbereiding van de zoom. Ook daar stikte ik verschillende keren mis, tot ik het helder zag. Ok, vol goede moed op naar de kraag. Die staander daar onder, wat is dàt voor een uitvinding zeg? Tja, je kan het al raden… Keer op keer moest ik opnieuw meten, spelden en stikken. En toen het geheel op mijn hemd zat… ging het wéér mis. Grrrrrrr. Zou ik er niet beter even mee ophouden?
Maar dan komt mijn koppig kantje naar boven. Al had ik geregeld zin om dat ding door het raam te gooien, kon ik wel huilen van frustratie en was mijn geduld uitgeput, ik wilde per sé nog de mouwen erin krijgen. Tja… dat had ik nu beter niet meer gedaan. Had ik nu stof te veel aan die mouwkop? Waar kwamen die lelijke plooien vandaan?
Uiteindelijk heb ik mijn plan getrokken. Want ja, dàt kan ik goed. Maar nu de bijgeknipte mouwen (sorry Sharon!) erin zitten, ben ik uitgeput.
Ik kijk niet uit naar morgen… want dan staan de manchetten en de Amerikaanse mouwsplit op het programma. Alweer nieuwe technieken… Och ja, misschien verras ik mezelf wel met mijn handigheid. Of gooi ik de boel alsnog uit het raam. Ik weet het niet…
Eén ding weet ik wel: met de moed der wanhoop kom ik er wel!
Tot snel,
Lieve