Ruitjes: love it or leave it?

Ruitjes, je ziet ze weer fel vertegenwoordigd in ons straatbeeld. Zowel de pied-de-poule ruit, de Vichy ruit als de schotse ruit vieren tegenwoordig hun come-back naast het luipaardmotief. Sommige naaisters, zoals onze Girl in Uniform Margot, puzzelen graag om de perfecte aansluiting van ruitmotieven in hun kledij te toveren, andere naaisters (zoals ik) vinden dat een helse uitdaging en mijden dit zorgvuldig.

Waar komt het ruitmotief vandaan? Eigenlijk is het niets anders dan een weeftechniek waarbij de schering en de inslag uit verschillende kleuren draden bestaan die in een bepaalde volgorde op het (mechanische) weefgetouw worden gespannen. Met schering worden de op het weefgetouw gespannen draden bedoeld, met inslag de draad die met behulp van een spoel tussen de geschoren draden gaat. Door het kruisen van de draden in een hoek van 90° krijg je ruitmotieven.

vichy ruit

Lees verder “Ruitjes: love it or leave it?”

Bustier van Burda

Heb jij ook zo van die gekke projectjes in je hoofd die je dolgraag wilt uitvoeren omdat het je gewoon eens leuk lijkt? Ik wel. Een korset maken bijvoorbeeld. Lijkt me zo tof maar ook enorm moeilijk.

img_20181125_141338412479280041151401066.jpg

Totdat ik een Burda bustierpatroon zag liggen, waarvan de moeilijkheidsgraad leek mee te vallen. Gewoon doen, dacht ik. Ik besefte heel goed dat mijn eerste poging waarschijnlijk een lachertje ging worden, maar volgens mij maakte nog geen enkel vakman of -vrouw bij de eerste poging een meesterstuk. Toch?

Ik besloot wel het meest simpele patroon van bustier met een rits te maken. De bedoeling was dat, als mijn bustiertop wat meeviel, ik het als topje kon dragen op een skinny jeans.

image_1149-17217747624629652414.png

Het patroon op zich is niet zo moeilijk, het zijn maar zes patroondelen. Maar omdat alle stukken zo op elkaar lijken, moest ik toch met stickertjes werken om te kijken welke stukken ik waar aan elkaar moest zetten.  Een heel gepuzzel. Bovendien ben ik het niet gewend met Burda patronen te werken en de zestien regels naaibeschrijving vond ik wat beknopt.  Ik heb dan maar mijn eigen logica gebruikt.

In zo’n bustier zitten dus baleinen. Omdat ik nog nooit met die dingen gewerkt had, koos ik voor de plastieken versie en haalde ik een paar meter bij Veritas. Je kunt er een stukje afknippen en je stikt er ook makkelijk door zodat-ie mooi blijft zitten.  Er bestaan ook baleinen in metaal, maar dat leek me wat veel voor een korsetje. Ik koos baleinen van zes millimeter, maar je vindt ook bredere baleinen voor het stevigere werk.

Het principe van baleinen in een korset is erg simpel. Je gebruikt steeds een naadwaarde van twee centimeter, en met die twee centimeter naai je dan een tunneltje voor je balein, dat je daarna vaststikt op je bustier. Een voering erover, de rits erin en je hebt je bustiertop.

Maar Margot zou Margot niet zijn, mocht dat allemaal van een leien dakje lopen. Eerst en vooral maakte ik het mezelf moeilijk met mijn stofkeuze. Ik hou van tartan, maar ik had beter een effen stofje gekozen zodat ik niet permanent zat te worstelen met mijn stofje om de lijnen mooi te laten doorlopen.

Initieel waren mijn baleinen te lang, maar toen ik ze eruit wilde halen, bleken ze op verschillende plaatsen al vastgestikt aan de stof, wat weer een heleboel getorn en gevloek opleverde.

Een andere les was, dat als je met plastic baleinen werkt, je beter op de uiteinden een stukje plakband kleeft, zodat ze mooi schuiven en nergens blijven vasthaken. Geloof me, het bespaart je veel gevloek. Later zag ik dat men ook baleinentape verkoopt, zodat je plastic al in een stoffen tunneltje zit. Weeral iets geleerd….

Mijn beslissing om enkel met een rits te werken, was wel de goede. Maar toen ik mijn bustier in elkaar zat, merkte ik toch dat mijn taille smaller was dan het bustierpatroon. Ik heb de rits zeven keer erin gedriegd en er weer uitgehaald. En nu ik het zie, zou er nog wat stof uit de taille kunnen.

Voor een eerste bustiertop is dit niet zo slecht. Als ik er nog ringetjes had ingeslagen om het in te rijgen, was het nog iets meer gecentreerd. Maar ik vreesde dat mijn stof zou scheuren. Mijn hoofd stond ook niet echt meer naar metaalbewerking, na mijn baleinenavontuur.

Werkte jij al eens met baleinen. En hoe viel dat mee?

Tot schrijfs,
Margot

Tien tips om te naaien met geometrische prints

Een effen stofje is erg dankbaar om te naaien. Geen gedoe met tekeningen die op hun kop staan, of gepruts met een verschillende voor-en achterkant. Bij effen stofjes maakt dat allemaal niet uit. Maar  prints… dat is een andere paar mouwen. Daar moet je op een heleboel dingen letten, zeker als je werkt met geometrische prints.

Dus hier een aantal tips die ik door scha en schande heb geleerd. Hopelijk kunnen jullie er iets mee doen.sew challenge5

  • Bezint eer ge begint. Geometrische prints zijn er in alle vormen en maten. Als je voor de eerste keer iets wilt laten doorlopen, kan  je misschien beter beginnen met een hele simpele  print die vaak terugkomt.
  • Meer is beter: koop iets meer stof als je strikt genomen nodig hebt. Vooral als je een moeilijke print hebt, zal je soms meer ruimte nodig hebben om iets op de juiste plaats te knippen, en heb je meer stofverlies. Daarbij  kan je wel eens  iets verkeerd knippen (ik in elk geval wel). Dan is het handig dat je wat reserve hebt.
  • Knippen is de kunst: je patroondelen uitknippen is de sleutel tot succes en bepaalt enorm veel. Neem je tijd om je patroon uit te leggen op je stof en er goed over na te denken. Leg de patroondelen in de goede volgorde, zodat je makkelijker ziet wat waar moet doorlopen…
  • Zorg dat je alle patroondelen in dezelfde richting legt. Vooral bij tekeningen is het zo jammer als je één patroondeel op zijn kop hebt geknipt. Niemand zal het merken maar jij weet het wel…
  • Hoe meer patroondelen, hoe meer kans op problemen. Probeer eventueel om bepaalde gedeeltes in één stuk te steken, bv om het voorpand ipv een lijfje en rok, in een stuk over te tekenen.
  • Ga voor goud: kies je voor een moeilijke print zoals tartan, ga dan voor de 100 % en probeer alles te laten doorlopen. De panden van je rok, je boordband, je mouwen… Probeer zo precies mogelijk te werken, want elke cm die je er met geometrische lijnen naast zit, zie je direct.
  • Pas op voor nepen. Nepen zijn handig om een kleedje mooi te laten aanpassen, maar zorg dat je nepen op exact dezelfde plaats beginnen en eindigen aan beide kanten. Verschil zie je direct.
  • Denk aan de naadwaarden. Die 1 of 1.5 cm ga je niet zien, maar kunnen er wel voor zorgen dat je patroon niet meer doorloopt. Speld tijdens het knippen je naadwaarden om, zodat je kan zien vanaf wanneer je weer op spoor zit.
  • Ga niet uit de bocht. De bochten zijn het moeilijkste, zoals bijvoorbeeld bij de kraag. Heb geduld, blijf spelden en proberen totdat je ook daar er perfect op zit.
  • Driegen is een deugd. Ikzelf ben geen fan van driegen maar soms moet het. Lukt het niet goed om je patroonstukken goed te spelden, is driegen een goede oplossing.

Ken je er nog? Laat het me weten. Ik kan nog steeds tips gebruiken.

Tot schrijfs.

Margot

Een Harriet hack

Ik heb al eens verteld dat Pinterest een van mijn inspiratiebronnen is. Ik heb natuurlijk ook een speciaal bord waarop ik zaken pin die op mijn to-sew-list staan.

Deze foto was er eentje, een rok met een soort onderrok van ruit. Alles wat ik leuk vind ineen: het is  anders, asymmetrisch en het heeft ruiten. I.Want.That!!!

Van mijn eerste poging om met ruit te werken had ik nog een flink stuk tartan opzij gelegd. Bij Stitch and Co kocht ik een mooie donkergrijze punto di Roma en na wat gezoek leek de Harriet van La Maison Victor mij een goede basis.

Harriet is sowieso al een leuk patroon om in elkaar te zetten. Ik besloot om gewoon de hele jurk te maken, met als enige aanpassing lange mouwen, en pas daarna het stuk tartan te integreren.

Ik knipte mjin tartan onderrok schuin van draad, zodat de stof zich goed rond je benen wikkelt. Ik bevestigde eerst de onderrok en knipte dan een groot stuk grijze stof weg. Slik. Nog de randjes omzomen en tataa, daar is mijn onderrok.

Het fijne van punto di roma is dat het lekker meerekt, dus de rits kon gewoon achterwege blijven. Maar toen de jurk bijna klaar was, was mijn eerste reactie vooral: “Pffff”.

Het donkergrijze maakte het zo saai dat ik er onmiddellijk veel meer tartanstof aan wou toevoegen om het wat op te leuken. Maar tartan is geweven stof, dus die kan je niet zomaar combineren met rekstof, want dan scheuren de naden, en veel ruitstof had ik ook niet over… Dan maar enkel ruit toevoegen aan stukken die niet rekken en van mijn restjes tartan nog een riempje te maken. Ook het beleg, dat gedeeltelijk zichtbaar is bij Harriet, maakte ik in tartan.

Nog een paar goudkleurige knoopjes aan beleg en mouwen om het af te maken, en mijn Harriet is gehackt. Ben best blij met het resultaat. Ik kreeg er al heel wat leuke reacties op.

Weer een pin die ik kan catalogeren onder: ‘Done that’. Op naar de volgende, maar dan liefst eentje waar ik niet zomaar in mijn jurk moet knippen. Dat was echt wel even stressen.

© Lieve Deduytschaever 180104 14

Tot schrijfs!
Margot

Gestuit op ruit: mijn Mary

Hou jij van prints? Ik wel. Vooral geometrische dessins, ik word er steeds naar toe getrokken.

tartan2Zo ook, toen ik in een stoffenwinkel Den Boom in Lier met mijn moeder rondwandelde, en op een soort tartan stofje stuitte… Instant interesse… wat kan je daarvan maken?

Ik kreeg het stofje cadeau van moederlief (dank je mama!), maar ik had feitelijk nog geen patroon in gedachten. Wel moest het een elegant, beetje retro kledingstuk worden, met lange mouwen en een eenvoudige vorm, want het stofje spreekt voor zichzelf.

Inspiratieloos bleef de lap even in de stoffendoos liggen, en op zoek naar een goed patroon, ging ik bij Marie Karo langs. Na een kop koffie en een lang overleg met Moeder Spruyt en een toevallige klant, kwamen we tot de besluiten:
1. Niet te retro gaan want dan wordt het te stereotiep.
2. De Mary jurk van La Maison Victor zou elegant zijn, zeker als je het wat meer centreert.

 

Ik had me voorgenomen, om de jurk uit zo weinig mogelijk patroondelen te maken. Want, dessins wilt zeggen, dat je de stukken moet matchen. Omdat mijn rits toch in de zijnaad zat, dacht ik slim te zijn, en het rugpand in een stuk te knippen, kwestie dat de lijnen daar al mooi doorlopen. Ook het voorpand maakte ik in minder patroondelen als aangegeven op het patroon. Maar ik wou het centreren. Dus moest ik mijn rugpand toch aanpassen, en innemen om het mooi te krijgen.  Het spelden en bijhorende gevloek was weer niet van de lucht…

Mary heeft een beleg, maar ik wou het lijfje van de jurk ook voeren, en die beiden samen… ik geraakte er niet wijs uit. Lieve haar nuchtere oplossing: haal dat beleg dan weg … Juist.

Met enkel een jurkje te voeren, dacht ik dat ik er wel snel ging zijn,,maar dat was buiten mijn ruimtelijk inzicht gerekend. Want mijn inzicht en de ruimtelijke realiteit hebben wel eens ruzie…om het op zijn zachtst te zeggen… Daarbij heeft Mary een heel leuke kraag uit verschillende stukjes, die ook moesten gevoerd worden.

Soit, ik bespaar je het hele verhaal, maar mijn Mary voeren werd een nachtmerrie.

tartan5Lieve had al een paar keer gevraagd hoe het met mijn tartanjurkje ging, maar ik had steeds het gevoel dat ik meer achteruit ging en lostornde, dan dat ik in elkaar zette.

Maar na nog een paar avondjes de voering beetje bij beetje te verbeteren, en de jurk om te zomen, ben ik wel gecharmeerd door mijn tartanlapje. Met donkere kousen en zwarte schoentjes, is ie af.  Klassiek, maar toch net iets anders. Mijn stijl dus.

Wat vind jij ervan? En werk jij wel eens met ruitjes?

Tot schrijfs,

Margot